Kanjertraining

Wat is Kanjertraining?

De Prins Willem Alexanderschool is een Kanjerschool. Kanjertraining zorgt ervoor dat kinderen zich prettiger voelen op school. Het bevordert onderling vertrouwen in groepen en een prettig schoolklimaat. Kernwoorden van de Kanjertraining zijn: vertrouwen, rust en wederzijds respect, sociale redzaamheid, ouderbetrokkenheid, burgerschap, gezond gedrag en duurzaamheid.

Tijdens de Kanjertraining staan vijf afspraken centraal:

  • We vertrouwen elkaar.
  • We helpen elkaar.
  • Niemand speelt de baas.
  • Niemand lacht uit.
  • Niemand doet zielig.

De basis van de Kanjertraining bestaat uit de volgende knieboeken, te weten:

  • ‘Max en het dorpje’ (Het Kleine Kanjerboek) voor groep 1 en 2.
  • ‘Max en de vogel’ voor groep 3.
  • ‘Max en de klas’ voor groep 4.
  • ‘Max en de Zwerver’ voor groep 5-6-7-8.

Doel van de Kanjertraining

Een kind gaat positief over zichzelf en een ander denken: daar werkt de kanjertraining naartoe. Zo krijgt het kind minder last van sociale stress. Dit effect is ook op de langere termijn merkbaar. Veel kinderen kunnen – na het volgen van de Kanjertraining – zich beter concentreren op school. Ze behalen ook betere leerresultaten. De verklaring hiervoor is eenvoudig. Kanjertraining geeft kinderen handvatten in sociale situaties. Daardoor komt tijd en energie vrij.

Kanjertraining maakt kinderen bewust van vier manieren van reageren.
Dit wordt uitgebeeld door vier typetjes:

Pestvogelgedrag (zwarte pet)
Uitdager, bazig, hork en pester. De pestvogel denkt goed over zichzelf, maar niet goed over een ander.

Konijngedrag (witte pet)
Te bang, vermijdend, faalangstig en stil. Het konijn denkt niet goed over zichzelf maar wel goed over een ander.

Aapgedrag (rode pet)
Grapjurk, uitslover, meeloper, aansteller en malloot. De aap denkt niet goed over zichzelf, maar ook niet goed over een ander.

Tijgergedrag (witte pet)
Zichzelf, gewoon, normaal, te vertrouwen en aanspreekbaar op gedrag. De tijger denkt goed over zichzelf en de ander.

De interventies en onderwerpen van de lessen zijn:

      • Jezelf voorstellen.
      • Iets aardigs zeggen.
      • Over je gevoel praten.
      • Nee durven zeggen.
      • Vragen stellen en antwoord geven.
      • Luisteren en samenwerken.
      • Vriendschap opbouwen.
      • Vragen stellen.
      • Kritiek geven en ontvangen.
      • Niet altijd je mening geven.
      • Ben jij belangrijk?

Hoe leren we kinderen om te gaan met pestvogels?

Uitschelden.

Reactiemogelijkheden:

        • Ik doe bang als een konijn en de pestvogel scheldt door en zoekt mij vaker uit als slachtoffer, want ik doe toch niets terug.
        • Ik doe grappig als een aap en denk: op die manier red ik mijzelf hieruit. Andere kinderen denken dan vaak: die is gek! De pestvogel scheldt door.
        • Ik doe als een pestvogel. Ik scheld terug. Want dit pik ik niet. De pestvogel scheldt ook lekker door. Ik doe het dan niet goed, ik word beoordeeld als een sukkel, een rare of een aso. De kans is groot dat de ruzie verergert.
        • Ik doe daarom als een tijger. De pestvogel scheldt mij uit. Ik zeg: Nou en! .... en loop weg.
        • Ik gebruik mentale judotechniek. Dat doe ik door niet tegen te spreken maar te denken: als jij dat wil zeggen, ga je gang, maar ik heb geen zin om hiernaar te luisteren.
        • Ik haal mijn schouders op en laat de pestvogels en de aapjes kletsen.
        • Ik weet dat de pestvogel en het aapje altijd ruzie willen, omdat ze stoer willen doen of grappig willen zijn. Daarom ga ik het winnen. De aapjes en pestvogel krijgen hun zin niet.

Vals beschuldigen, spullen afpakken, schoppen, slaan, duwen, voordringen, bedreigen, de baas spelen.

Reactiemogelijkheden:

      • Ik doe bang, als een konijn. Mijn tegenstander vindt mij dan een sukkel en gaat gewoon door.
      • Ik doe grappig en raar, als een aap. Mijn tegenstander vindt mij dan een rare en gaat gewoon door.
      • Ik doe als een pestvogel. Ik scheld terug, ik doe brutaal en ram erop los. Want ik pik dit niet. Mijn tegenstander ramt net zo hard of harder terug. Ik doe het dan niet goed, ik word beoordeeld als een sukkel, rare of een aso. De kans is groot dat de ruzie verergert.
      • Ik doe daarom als een tijger. Ik wil geen ruzie maken en ook geen sukkel zijn.
      • Ik let op mijn gevoel: ruziemaken is vervelend. Ik denk na over wat ik wel en niet wil.
      • Ik vraag of de pestvogel wil stoppen, want ik vind dit niet leuk en ik loop weg.
      • Als de pestvogel doorgaat, roep ik de hulp in van de leerkracht.
      • De leerkracht zorgt voor een passende straf voor de pestvogel en licht desgewenst de ouders van de pestvogel in.

Hoe ga je dat aanpakken?

In de Kanjertraining wordt vaak gevraagd: ‘Is het jouw bedoeling om …. jouw moeder teleurgesteld te krijgen… de juf kwaad te maken… deze jongen verdrietig te maken?’

Is het wel jouw bedoeling? Dat is dan gelukt, maar dan heb je een probleem. Het wordt niet geaccepteerd. Kinderen willen niet met je spelen, als je je zo gedraagt. Als je iedereen dwars wil zitten, ben je op de goede weg.

Is het niet jouw bedoeling? Doe dan anders. Hoe ga je dat aanpakken? Hier krijgt het kind dan tips van de andere kinderen en eventueel van de leerkracht. Kanjertraining probeert elk kind in te laten zien dat het beter en prettiger is voor jezelf en voor een ander om je goed te gedragen. Iedereen wil toch een Kanjer zijn!